Antwerp Marathon
Tijdens de Olympische Spelen van 1908 in Londen vond de toenmalige koningin Alexandra dat die lopers zich maar eens te schikken hadden. Ze wilde de start van de marathon immers niet missen, maar ze wenste ook Windsor Castle niet te verlaten. Dus konden de lopers twee kilometer en honderdtweeëndertig meter verder sjokken naar de start. De koningin content. Van de lopers is niets geweten over hun gemoedstoestand, maar de allereerste had wel een mooie tijd: 2:55:18. En dat zonder carbonzolen.
Carbon in mijn schoenen is iets waar ik ook niet van wakker lig, maar door die ene koningin moet ik nu wel bijna een kwartier langer lopen. Dat soort ongein flitst door me heen terwijl ik sta te wachten in het startvak aan de Waagnatie. Loopvest rond. Gelletjes bij. Geëlektrolyseerd water mee en bijgevolg klaar voor de start. Helaas voor mij is het met een publieksopwarmer, en aan zo’n vrolijke Frans heb ik om 9 uur ’s morgens met een lijf vol loopstress geen behoefte. Laat dat startkanon maar knallen.
En knallen doet het. Met een spetterend vuurwerk trekt de Antwerpse marathon zich op gang. Ik zit in een startvak aan de zijkant, waardoor ik pas na een kwartier onder de startboog passeer en mijn horloge kan starten.
De eerste kilometers gaan vlotjes. Ik passeer het Havenhuis, waar de wind vrij spel heeft en het op dit uur van de dag nog koud is, en kom terug aan het Napoleondok, waar ik Elke en de jongens de eerste keer zie. Ik loop over de Meir, langs het machtige Centraal Station, Borgerhout in. De mensen worden wakker en het wordt drukker en drukker langs het parcours. Aan café Mombasa is er op dit uur — het is immers nog maar 10 uur op een zondagochtend — al veel volk opgedaagd. Na een welkome bevoorrading is er een erg sfeervolle passage aan de Dageraadplaats, en van daar gaat het verder richting Zuid. Aan het Justitiepaleis staan er al vijftien kilometer op de teller en ik vertoon weinig sporen van vermoeidheid. Opmerkelijk, na een week waarin een verkoudheid wel probeerde, maar nooit helemaal doorbrak. Na achttien kilometer passeer ik terug aan het lopersdorp en de startboog, klaar voor de tweede ronde.

De tweede ronde wijkt wat af van de eerste — hij is wat langer gemaakt — en loopt een stukje de haven in. Daar krijg ik het eerste tikje. Ik heb de voorbije weken rondgebazuind dat ik mikte op eender welke tijd onder de vier uur, maar stiekem droomde ik van 3:45. Toen ik redelijk aan het begin van de lus in de haven de pacers van de 3:45 uit de andere richting zag komen, wist ik dat ik die hoop kon laten varen; die haalde ik nooit meer in. Maar goed, de pacer van de vier uur zou maar twee minuten voor mij lopen. Voortdoen dus.
Ik passeer het Havenhuis een tweede keer en ben voorbij halfweg. De eerste tekenen van vermoeidheid beginnen zich te vertonen. Als ik bijna terug aan de Londenstraat ben, valt het mij op dat er veel meer mensen langs de kant staan dan bij de eerste passage. De herfstzon heeft de Antwerpenaars duidelijk uit hun huizen en appartementen gejaagd. Het zou nog een hele ronde vaak erg druk zijn langs de kant, met de bijhorende sfeer.
Terug in ’s werelds tweede hipste buurt — Borgerhout, voor de mensen die minder mee zijn met de actualiteit — zit de sfeer er goed in. Ik zie alweer mijn supporters naast de kant en moet intussen vechten tegen de pijnlijke benen. Ik heb deze keer wel mijn eigen water bij in mijn loopvest, en dat lijkt er toch voor te zorgen dat krampen wegblijven. Maar ledematen kunnen op meer dan één manier pijn doen. Ook mijn nek en rug krijgen hun gewoonlijke deel van de koek. Ik heb ook al een aantal keer een plasstop moeten nemen, maar mijn spijsverteringsstelsel houdt goed stand. Ik merk ook dat ik trager begin te gaan en daar ook nog eens meer moeite voor moet doen. Iets voorbij de Dageraadplaats, waar de sfeerzone nu helemaal losgeslagen is, krijg ik even een mentale dreun: ik dacht dat ik al 33 kilometer ver was, maar het blijken er nog maar 31 te zijn. Twee kilometer lijken onnozel, maar op dit punt betekent dat wel het verschil tussen nog meer of minder dan 10 kilometer tot de finish. De teleurstelling lijkt even op mijn benen te slaan, en het kost mij nog twee kilometer om mezelf erover te zetten.
Ik bevind me dan op het Zuid, en daar besluit mijn rechterknie dat het misschien een goed idee is om te stoppen, en stuurt een pijnscheut door mijn been die ik voel tot aan mijn heup. Ik probeer er niet aan toe te geven — iets dat me wonderwel lukt — en moet enkele passen manken. Gelukkig staakt mijn knie zijn verzet snel en kan ik gewoon verder. Ik lijk ook wat verloren te lopen in het labyrint van straten die het Zuid uitmaken. Het Justitiepaleis, die uit de kluiten gewassen aangever van de laatste rechte lijn, blijft maar weg.
En opeens zie ik de iconische puntdaken dan toch verschijnen in de verte. Ik loop onder de houten trap door, neem de twee bochten naar de Vlaamse Kaai en de laatste bevoorrading, waar ik even wandel. Ik had me voorgenomen dat niet te doen buiten de bevoorradingszones, en dat is gelukt, maar wat ben ik blij dat ik nu even kan stappen. Ik wandel de hele zone en begin aan de laatste tweeënhalve kilometer.

Aan het 40-kilometerpunt krijg ik de melding dat ik daar passeer op 3:53. Een record, maar de volledige marathon uitlopen onder de vier uur zal ook niet voor vandaag zijn (bedankt, koningin Alexandra). Ik besluit dan maar te genieten van de resterende twee kilometer. Ik vertraag een beetje en laat me de vele aanmoedigingen aan de kant van de weg welgevallen. Aan de rode vod word ik voorbijgelopen door twee mannen en besluit mee te gaan in hun slipstream, waardoor ik nog heel wat mensen voorbijsteek. Als ik de voorlaatste bocht rond, krijg ik kippenvel van de duizenden schreeuwende mensen langs de kant. Ik loop de finishzone aan het MAS binnen terwijl ik mijn handen in de lucht steek en onder de aankomstboog loop. Met vier uur en acht minuten is het misschien niet de verhoopte tijd, maar ik heb wel twaalf volle minuten van mijn persoonlijk record geknabbeld. En vooral: ik heb alweer een marathon uitgelopen. En het was de mooiste van de drie. De sfeer in Antwerpen was ongelooflijk: werkelijk overal kwamen de mensen buiten om te supporteren en werden er dingen georganiseerd. Ook de organisatie had aan alles gedacht; je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat er te veel toiletten waren. Iedereen die al wel eens aan een loopevent meedoet, weet hoe speciaal dat is.

Ik neem een flesje water en een recoverykoek in ontvangst en laat me mijn medaille omhangen. Deze keer geen misselijkheid of braakneigingen, enkel diepe vermoeidheid, afgewisseld met euforie. Als ik Elke en de jongens zie, is de omhelzing innig. Zij hebben zich de hele voormiddag door de drukke stad gemurwd om mij keer op keer een opkikker te bezorgen. En zich tijdens mijn voorbereiding regelmatig moeten aanpassen aan mijn schema. Dat is van puur goud.
Twee marathons lopen op een jaar tijd is wel het maximum dat mijn relatief scheef in elkaar gestoken lichaam aankan. Wanneer ik de volgende marathon ga lopen, weet ik nog niet. Nu ga ik de komende weken vooral niet lopen om te herstellen. Daarna zie ik wel weer. Maar dat ik nog marathons ga lopen, dat staat helemaal vast.
12 gedachten over “Antwerp Marathon”
Beste Kristof,
Fantastisch gedaan
en jij schrijft verdomd goed,
Groet
Philip
Dag Philip, bedankt voor beide complimenten!
Knap gedaan Kristof, de verwoording, maar vooral de prestatie. Bewondering ook. Ik heb al veel avonturen op een fiets beleefd, maar ik weet zeker op loopsloeven doe ik je dit niet na.
Hoi Tom, ieder het zijn, zeker? Ik heb de fiets geprobeerd, maar ik kwam toch tekort. Respect voor die sjarels die elke zondagochtend 100 kilometer gaan bollen; dat kan ik dan weer niet. 😅
Kristof, dikke proficiat, en weeral zo knap geschreven, altijd leuk hoe jij dat doet . Je inspanningen en opofferingen waren niet voor niks. 😉
Dag Ria, merci! Die “opofferingen” haal ik wel eens in 😉
Proficiat Kristof, een pracht prestatie en mooi verwoord.
Ik liep ooit, enkel een halve marathon en besef dus maar al te goed hoe zwaar een volledige wel moet zijn. RESPECT 👍
Dankjewel, Jean! 🙂
Hey Kristof, first of all congratulations for your achievement. Reading your write-up made me feel like I was there. Loved the Queen Alexandra reference, a new tid-bit for my trivia knowledge. As your running career slows down, keep up the writing. It’s informative, interesting and fun. Maybe take up birding next, slower pace but all the rage. Looking forward to catching up in December, I trust you’ll be recovered.
Hi Lambert
Thanks for the compliments.
I’ve tried birding, but good cameras and telescopes are expensive, and those little b*st*rds don’t sit still for one sec. 😂
I’ll not be slowing down, really. I’ll be participating in a few events next winter and spring, but will only do one marathon next year in autumn. Probably Bruges because Cas wants me to do that one. But I’m not sure yet.
I’m sure I’ll be recovered bij december. I’ll give up running if I’m not lol.
Wat een prachtprestatie, voor mij is het bij een droom gebleven. Maar jij doet het. En mooi omschreven ook. Dikke proficiat, op naar de volgende 💪🏼
Hoi Peter
Merci voor de complimenten. 😊